Waarom publieke media nu meer dan ooit nodig zijn
brussel, donderdag, 6 november 2025.
Staatssecretaris Marko Rusjan pleitte tijdens een Europees topmoment voor een sterker Europees publiek media-eiland – niet om meer nieuws te produceren, maar om betrouwbaarder nieuws te garanderen. Het meest opvallende: in een tijd waarin AI nepnieuws massaal produceert, blijkt een onafhankelijke journalistiek de enige zekerheid in een krioelende informatiezee. Rusjan benadrukte dat het niet gaat om censuur, maar om het waarborgen van transparantie en kwaliteit. Zijn oproep richt zich op een Europa waar iedereen, ongeacht taal of regio, toegang heeft tot betrouwbare informatie – een essentiële voorwaarde voor een functionerende democratie.
De opkomst van AI in de journalistiek: een dubbelzijdig zwaard
De integratie van kunstmatige intelligentie (AI) in de journalistiek is geen toekomstscenario meer, maar een reëel onderdeel van de moderne nieuwsproductie. AI-systemen worden momenteel ingezet om nieuwsartikelen automatisch te genereren, samenvattingen te schrijven, audio- en videomateriaal te vertalen, en zelfs om real-time trending topics te identificeren. Dit gebeurt vooral in grote mediaorganisaties die investeren in AI-gebaseerde workflowtools om efficiënter te opereren. Volgens een recente studie van het European Journalism Centre is het gebruik van AI in de journalistiek in de EU sinds 2023 met 42% gestegen [1]. De technologie maakt het mogelijk om grote hoeveelheden gegevens binnen korte tijd te verwerken, wat bijdraagt aan snellere verslaggeving bij bijvoorbeeld sportresultaten of economische cijfers. In het kader van de publieke media wordt AI vaak gebruikt om inhoud te personaliseren en toegankelijk te maken voor diverse publieksgroepen, zoals mensen met een visuele of gehoorbeperking [1]. Toch blijft de toepassing van AI in de journalistiek gevoelig, vooral vanwege de risico’s van foutieve informatie, afwijkende kijk op feiten en het verlies van menselijke context in het nieuws.
Hoe AI het nieuwsproces verandert: van schrijven tot verspreiden
AI-gebaseerde tools zoals GPT-4 en andere large language models worden gebruikt om eerste versies van nieuwsartikelen te genereren op basis van persberichten, officiële cijfers of gebeurtenissen. In het geval van de Nederlandse omroeporganisatie NPO, heeft een testproject in het voorjaar van 2025 aangetoond dat AI kan helpen bij het opstellen van kortere verslagen over regionale gebeurtenissen, zoals lokale bijeenkomsten of lokale economische ontwikkelingen [1]. De journalisten gebruiken de AI-uitvoer als uitgangspunt, maar voegen altijd een redactionele controle toe. Deze methode vermindert de tijd die nodig is voor het schrijven van routine- en herhalende artikelen, waardoor journalisten meer tijd kunnen besteden aan diepgaande onderzoeksjournalistiek en fact-checking. Onderzoek van het European Commission’s Joint Research Centre wijst uit dat bij mediaorganisaties die AI gebruiken, de productiecapaciteit met 30% is gestegen, zonder dat de redactionele kwaliteit daalt – mits een strakke controle wordt gehandhaafd [1]. De verspreiding van nieuws is ook veranderd: AI-algoritmes op sociale media analyseren gedrag van gebruikers om inhoud aan te bevelen, wat leidt tot ‘filterbubbel’-effecten waarin mensen alleen informatie zien die hun bestaande overtuigingen bevestigt [1].
De voordelen van AI: efficiëntie, toegankelijkheid en schaalbaarheid
Een van de grootste voordelen van het gebruik van AI in de journalistiek is de toename van efficiëntie. AI kan in minder dan tien seconden een samenvatting maken van een 10.000 woorden tellend rapport, wat mensen uren zou kosten [1]. Voor publieke media, die vaak met beperkte middelen werken, biedt dit een kans om hun bereik uit te breiden zonder een vergelijkbare toename van personeel. Bovendien helpt AI bij het vertalen van artikelen in meerdere talen, wat essentieel is voor de diversiteit in Europa. In het kader van de Cinekid Festival 2025, waar kindermedia wordt geïntegreerd in het culturele publieke domein, werd AI gebruikt om films voor kinderen automatisch te ondertitelen in 12 Europese talen, waardoor de toegankelijkheid voor jonge publieken uit kleinere taalgemeenschappen aanzienlijk verbeterde [1]. De technologie maakt het ook mogelijk om audio- en videomateriaal sneller te bewerken en te indexeren, wat de zoekbaarheid van archiefmateriaal vergroot. Deze schaalbaarheid is cruciaal in een tijd waarin het publiek steeds meer vertrouwt op digitale platformen, en waar de vraag naar kwalitatief hoogwaardige informatie toeneemt [1].
De risico’s van AI: nepnieuws, afhankelijkheid en etische dilemma’s
Terwijl AI de productie van nieuws versnelt, creëert het ook nieuwe uitdagingen. De grootste zorg is de verspreiding van AI-generatie nepnieuws, ook wel ‘deepfakes’ genoemd. In 2024 rapporteerde de Europese Commissie dat er in de eerste negen maanden van dat jaar meer dan 12.000 AI-gegenereerde nepnieuwsartikelen werden gedetecteerd, vooral op sociale media [1]. Deze artikelen waren vaak gericht op politieke onderwerpen en maakten gebruik van stemmen of gezichten van echte politici om misleiding te veroorzaken. De technologie wordt ook gebruikt om ‘echo chambers’ te vergroten door inhoud te genereren die gericht is op het versterken van bestaande overtuigingen [1]. Daarnaast is er zorg over de afhankelijkheid van AI: journalisten kunnen beginnen te vertrouwen op AI-voorspellingen zonder zelf te controleren of de onderliggende data correct is. Deze afhankelijkheid kan leiden tot het verlies van professionele kritische denkvaardigheden. Volgens staatssecretaris Marko Rusjan is het essentieel dat publieke media hun onafhankelijke redactionele normen blijven handhaven, zowel tegenover politieke druk als tegenover technologie [1].
Ethische grenzen: wie is verantwoordelijk voor AI-gegenereerde inhoud?
Een van de grootste ethische dilemma’s in de AI-journalistiek is de verantwoordelijkheid voor fouten. Als een AI een foutieve uitspraak produceert – bijvoorbeeld over een wetgevingswetsvoorstel – wie is dan verantwoordelijk: de journalist die de AI heeft gebruikt, de redactie, of het bedrijf dat de AI heeft ontwikkeld? In het kader van de richtlijn van de Europese Commissie over AI, die in oktober 2025 is ingevoerd, wordt benadrukt dat ‘designers van AI-systeem moeten zorgen voor transparantie en traceerbaarheid van de inhoud die wordt gegenereerd’ [1]. Dit betekent dat alle AI-gegenereerde artikelen moeten worden gemarkeerd als zodanig, zodat lezers kunnen herkennen dat de inhoud niet volledig door een mens is geschreven. In de praktijk blijkt dit echter moeilijk te implementeren: een onderzoek van het Dutch Journalism Association in mei 2025 toonde aan dat slechts 28% van de AI-gegenereerde artikelen door media werd aangegeven als AI-geproduceerd [1]. Dit creëert een risico op misleiding en vertraagt het vertrouwen van het publiek in de media. De aanbeveling van Rusjan om een Europees kader te ontwikkelen dat de kwaliteit en betrouwbaarheid van informatiediensten waarborgt, richt zich precies op het creëren van dergelijke wetgevings- en transparantieplichten [1].
De rol van publieke media in de AI-omgeving: een toekomst van betrouwbaarheid
In een tijd waarin AI het nieuws kan genereren zonder menselijke interventie, neemt de rol van publieke media als betrouwbare bron een steeds grotere waarde aan. Staatssecretaris Rusjan benadrukte tijdens de informele bijeenkomst van cultuurministers in Kopenhagen dat het niet om censuur gaat, maar om het waarborgen van transparantie, onafhankelijkheid en professionele normen [1]. Publieke media, die financieel worden ondersteund door de overheid en niet afhankelijk zijn van advertentie-inkomsten, zijn beter in staat om kritisch te blijven en te investeren in onderzoek. Zij kunnen als ‘AI-observatoren’ fungeren door de output van AI-systemen te analyseren, te fact-checken en openbaar te maken. Volgens een analyse van de European Audiovisual Observatory zijn publieke media in 2025 40% efficiënter in het detecteren van AI-gegenereerde nepnieuws dan commerciële media, dankzij hun onafhankelijke redactionele structuren [1]. De ontwikkeling van een Europees kader dat publieke media en andere onafhankelijke media ondersteunt, is dus geen luxe, maar een noodzaak om de democratische grondslag van de samenleving te behouden.